De westgrens werd op natuurlijke wijze gevormd door de Grote Zee.
Dit waren de grenzen van het grondgebied van de families van de stam Juda.
Jozua wees, zoals de HEER hem had opgedragen, een deel van Juda’s grondgebied toe aan Kaleb, de zoon van Jefunne:
hij kreeg Hebron, dat toen nog Kirjat-Arba heette, naar Arba, de vader van Enak. Kaleb verdreef er de drie zonen van Enak:
Sesai, Achiman en Talmai; vervolgens trok hij op tegen Debir, dat toen nog Kirjat-Sefer heette. Kaleb beloofde:
‘Wie Kirjat-Sefer verovert zal ik mijn dochter Achsa tot vrouw geven.’ Otniël, een zoon van Kalebs broer Kenaz, veroverde de stad en kreeg Achsa tot vrouw. Bij haar aankomst spoorde Achsa hem aan om aan haar vader een stuk vruchtbaar land te vragen. Toen ze van haar ezel was afgestegen, vroeg Kaleb haar wat ze verlangde. ‘Geef me toch een geschenk waar ik wat aan heb,’ antwoordde ze. ‘U hebt me dit dorre stuk land gegeven, geef me dan ook bronnen.’ Hierop gaf Kaleb haar zowel de hoog- als de laaggelegen bronnen.
Dit was het grondgebied van de families van de stam Juda.